Hoe kan je samenwerken om waterstromen uit te wisselen? Hoe kan je publiek-private samenwerkingen opzetten om waterinfrastructuur uit te bouwen en te beheren? Bij Vlakwa krijgen we meer en meer zulke vragen over hoe samenwerkingen kunnen worden opgezet.
Gelukkig moeten we hiervoor niet steeds het warm water uitvinden. In Vlaanderen kunnen we steunen op redelijk wat ervaring in publiek-private samenwerkingen. Het actief delen van leerlessen wordt ook verankerd in wetgeving, zo vraagt het “decreet van 22 maart 2019 houdende een kader voor grote projecten en programma's” een jaarlijkse zelfevaluatie van lopende projecten. De leerlessen die in afgelopen projecten getrokken werden, zijn op die manier publiek beschikbaar zodat toekomstige projecten hier hun voordeel mee kunnen doen.
Enkele van de gecapteerde leerlessen uit het zelfevaluatierapport van 2022
- Een correcte risico-inschatting en -kwantificering voor het project start, zijn van groot belang. Ook hoe de risico’s worden verdeeld tussen de verschillende partners (ontwerp- en bouwrisico’s, operationele en maatschappelijke risico’s, …) moet een doordachte beslissing zijn. Daarnaast is het ook belangrijk om te bekijken of bepaalde risico’s afgevlakt kunnen worden, om zo te vermijden dat te veel kapitaal wordt gereserveerd voor mogelijke risico's die zich uiteindelijk niet voordoen of minder impact hebben dan verwacht.
- Er is behoefte aan voldoende expertise aan de zijde van de overheid, niet alleen op inhoudelijk gebied, maar ook met betrekking tot nieuwe contractvormen zoals DBFM(O)-contracten, of onderhandelingsvaardigheden.
- Politieke discontinuïteit kan een mogelijke faalfactor binnen projecten zijn, en dan vooral bij projecten die over meerdere legislatuurperiodes lopen. Daarom is het belangrijk om het project goed te onderbouwen en in te passen in een bredere visie.
- Standaardisatie van contractuele clausules en risicoverdeling is van essentieel belang om het contract herkenbaar te maken voor alle betrokken partijen en om te voorkomen dat telkens een nieuwe leercurve moet worden doorlopen. Vandaag is er al een breed geaccepteerde DBFM (Design, Build, Finance, Maintain) overeenkomst beschikbaar die de risicoverdeling tussen partijen verduidelijkt.
- Bij langdurige samenwerkingsverbanden zoals DBFM(O)-contracten, die gemiddeld 30 jaar duren, is het logisch dat zich onverwachte situaties kunnen voordoen of dat de context verandert. Het is dan ook essentieel dat het contract de nodige flexibiliteit biedt om daarmee om te gaan. Denk ook aan een overdrachtsregeling voor wie de organisatie verlaat, zoals bij een pensionering.
- Een andere belangrijke factor is goed contractmanagement, ook tijdens de gebruiksfase van het project. We zien namelijk in de praktijk dat contractmanagement verwaarloosd wordt zodra de gebruiksfase bereikt is. Maar het is van groot belang om hier voldoende aandacht aan te blijven besteden, want de financiële en kwalitatieve meerwaarde van een DBFM-project hangen er namelijk sterk vanaf.
Ervaring in Nederland (The Performance of Public–Private Partnerships) leert ons dat de prestaties van publiek-private samenwerkingen verbeteren met de tijd. Praktijkervaring leidt tot leerlessen die je vervolgens weer kunt toepassen in nieuwe acties. Dat is een principe waar we binnen Vlakwa ook sterk in geloven en waarop we ons richten.
Als je zelf ervaringen, leerlessen en aandachtspunten hebt met betrekking tot het opzetten van publiek-private samenwerkingen, willen we dat graag van je horen. We stellen het zeer op prijs als je die met ons wilt delen via dh@vlakwa.be .
Lees meer over
Lessen uit 15 jaar DBFM-projecten bij Rijkswaterstaat
Vuistregels voor meerwaarde – publiek-private samenwerkingen