Eén voormalig klooster/seminarie, twee landen, drie organisatoren en acht thematische sessies. Die formule bracht op 28 november zo’n 140 geïnteresseerden uit overheid, kennisinstellingen en de bedrijfswereld op de been voor het kennisevent Nieuwe Sanitatie. Het namiddagvullend programma van lezingen en presentaties werd afgesloten met een panelgesprek en interactieve publieksbevraging, waarin onder meer volgende zaken aan bod kwamen.
Een overzicht van alle presentaties vindt u hier
Gescheiden stromen grijs en zwart afvalwater
Nieuwe sanitatie is een nieuwe manier van omgaan met afvalwater. Zo werden er verschillende nieuwe sanitatieprojecten voorgesteld waar grijs en zwart afvalwater niet langer samen worden ingezameld, maar rechtstreeks aan de bron worden gescheiden. Dat biedt heel wat interessante mogelijkheden voor behandeling, hergebruik en terugwinning van grondstoffen, maar stelt net zo goed nieuwe uitdagingen voor sanitaire en rioleringsinfrastructuur, transport en verwerking.
Voor een efficiënte gescheiden inzameling werden tijdens het kennisevent alvast diverse technieken voorgesteld, van de ondertussen iets beter gekende vacuümsystemen tot verbrandingstoiletten en wc’s met luchtspoeling. Ook transport kwam aan bod, al bleken daar voorlopig nog een aantal vraagtekens te zijn. Zo kampt de gemeente Bernheze met geur- en geluidsoverlast ter hoogte van de vacuümriolering in de wijk Leliemeers en toonde Adithya Radhakrishnan (TU Delft) aan dat de geconcentreerde afvalstroom van huishoudelijk zwart water een heel andere flow volgt dan de afvalwaterstroom bij klassieke sanitatie. Installaties met positieve resultaten zijn er uiteraard ook, maar een cruciale vraag blijft volgens zowel Jules van Lier (TU Delft) als Paul Telkamp (Tauw) hoe zij succesvol opgeschaald kunnen worden.
Centraal versus decentraal
Nieuwe sanitatie bleek ook meer dan eens sterk verbonden te zijn aan kwesties en discussies rond centrale en decentrale systemen. Hoewel het volgens Hugo Gastkemper (Stichting RIONED) in hoofdzaak nog steeds de overheid is die beslist wie waar wel of niet op de centrale riolering wordt aangesloten, stelde menig spreker dat bij de keuze voor het een of het ander vooral een heel duidelijk doel voor ogen gehouden moet worden, waarbij opbrengst en investering een niet mis te verstane rol spelen. Zowel Gastkemper als Van Lier meenden daarom dat decentrale systemen vooral in het buitengebied – en minder in stedelijk gebied – een plaats moeten krijgen.
De overgrote meerderheid van het publiek gaf tijdens de interactieve peiling dan weer te kennen dat decentrale waterzuivering een plaats verdient naast centrale systemen in zowel stedelijk als buitengebied. Het grootste potentieel voor nieuwe sanitatie ligt volgens de aanwezigen bij grootschalige woonprojecten (van groepen woningen tot dorpen) en grotere projecten zoals recreatie, horeca, kantoren ...
Duidelijk werd in ieder geval dat er ook aandacht besteed moet worden aan de specifieke eisen die compacte decentrale systemen stellen. Gezien dergelijke systemen doorgaans slechts een beperkt aantal huishoudens of personen dienen, moeten bijvoorbeeld ook de investerings- en onderhoudskosten beperkt worden. Dat betekent bijvoorbeeld dat de membraantechnologie in deze systemen eenvoudiger moet (Joris de Grooth, Universiteit Twente), dat er gezocht moet worden naar betaalbare invullingen voor monitoring, sturing en optimalisatie (Ton Koekoek, Akanova) en dat interventies voor onderhoud zoveel mogelijk beperkt moeten worden (Harro van de Zande, Copier).
Doordacht hergebruik
Terugwinning en hergebruik van water en grondstoffen vormen ook essentiële pijlers van de nieuwe sanitatie. Van helofytenfilters en andere natuurlijke systemen voor waterzuivering, tot high-tech ontwikkelingen zoals electrocoagulatie of de enzymatische omzetting van cellulose tot onder meer olie … de mogelijkheden zijn legio.
Opnieuw wist Jules van Lier echter een kritische noot toe te voegen. Hij waarschuwde namelijk dat het terugwinnen en valoriseren van grondstoffen op economisch vlak niet noodzakelijk iets opbrengt, en al zeker niet in de context van een decentrale zuivering. Wél waardevol, zo benadrukte hij, is het lokaal hergebruik van water. Want hoe dichter bij de bron, hoe interessanter. Zo gaf Wendy Francken (Vlario) aan dat water meer ter plaatse/vastgehouden moet worden, zodat het ingezet kan worden waar en wanneer dit nodig is, zoals bij droogte. Vlaamse partijen water-link en BOSAQ zetten dan weer in op het lokaal opwerken van afvalwater tot drinkwaterkwaliteit. Omdat sociale acceptatie en een goede kwaliteitsmonitoring in deze een heel belangrijke rol spelen, klonk tijdens deze sessie vooral de grote nood aan compacte installaties en ‘betaalbare’ sensoren om brede implementatie mogelijk te maken.
Ook niet te vergeten, trouwens: het ene water is het andere niet. Wie streeft naar waterhergebruik denkt dus maar beter goed na over zowel het influent als het vooropgestelde gebruik van het gerecupereerde water. Welke afvalstromen lenen zich het best tot opwerking tot drinkwater, en is het bijvoorbeeld niet interessanter om, zoals bij het project De Nieuwe Dokken in Gent, naar proceswater toe te werken, dat een veel groter aandeel van ons watergebruik vertegenwoordigt? Alles, zo werd meermaals benadrukt, hangt af van de lokale, klimatologische en socio-economische omstandigheden. En dan zijn er nog de burgers. Zij moeten volgens Wendy Francken nog veel verder gesensibiliseerd worden, opdat ook zij beseffen dat er niet voor elke toepassing drinkwaterkwaliteit nodig is.
Om zowel water als grondstoffen optimaal te kunnen valoriseren, stelde Lex van Dijk (Blue-Tec) overigens nog een systeem voor om grijs afvalwater met behulp van forward osmose lokaal te behandelen en hergebruiken, terwijl de supergeconcentreerde zwarte afvalstroom centraal verzameld en verwerkt zou worden.
Er is al veel mogelijk, op naar implementatie?!
Genoeg voer voor discussie, zoveel is duidelijk. Maar toch klonk vooral ook de roep naar implementatie. Heel wat bedrijven zijn immers op zoek naar mogelijkheden om hun technologie niet alleen op labo- en pilootschaal te testen, maar uit te breiden naar grootschalige demonstraties en concrete implementatie en multiplicatie. Meer flexibiliteit van en samenwerking met (lokale) overheden zijn daarvoor cruciale voorwaarden. Naast de nood aan een bestuurlijk draagvlak wees het publiek tijdens de interactieve peiling echter ook naar het financiële plaatje. Dat vormt op vandaag nog steeds een belangrijke hindernis.
In ieder geval bleek er tijdens het kennisevent veel interesse voor en vertrouwen in de nieuwe sanitatie te zijn. Het publiek verwacht dat een grootschalige implementatie in Vlaanderen en Nederland zal plaatsvinden binnen, respectievelijk, 21,9 en 18,5 jaar. Daarvoor is nog aardig wat werk aan de winkel, maar partijen Vlakwa, Stowa, Stichting RIONED en Vlario engageren zich alvast om via samenwerking in te zetten op onder meer sociale acceptatie en kennisdeling om zo concrete implementatie, multiplicatie en verdere uitrol van nieuwe sanitatie in Vlaanderen en Nederland mogelijk te maken.
Bekijk alle sessies en presentaties hier
Het kennisevent Nieuwe Sanitatie is een organisatie van Stowa, Stichting RIONED en Vlakwa. Zij zagen zowel in België als Nederland een groeiend aantal initiatieven en besloten kennis en ervaring over de grenzen heen te delen. Dat leidde op 28 november tot een goedgevulde en drukbezochte namiddag in Hotel en Conferentiecentrum Bovendonk, niet ver over de Nederlandse grens. Het kennisevent krijgt alvast een vervolg in Vlaanderen.